Neerslagkansen.
De kans op neerslag is al heel lang een onderdeel van de weersverwachting. Ook in de zeventiger
jaren van de vorige eeuw werd deze grootheid al in de weersverwachting opgenomen. Deze grootheid wordt als volgt omschreven:
De kans dat in een gegeven tijdvak, in de toekomst, op een gegeven plaats een hoeveelheid
neerslag wordt gemeten die een bepaalde ondergrens overschrijdt wordt de neerslagkans genoemd.
Aanvankelijk ging daarbij vooral om 24-uurs tijdvakken zoals een etmaal, 00 UTC tot 24 UTC of een 12-uurs tijdvak
zoals neerslag overdag tussen 06 UTC tot 18 UTC. Recent zijn daar veel kortere tijdvakken bijgekomen
zoals drie-uurlijkse neerslag enzovoorts.
In rapporten richten we ons op de neerslagkansen per etmaal. Deze grootheid wordt bijvoorbeeld nog vermeld in de verwachtingen van Weeronline in de vijfdaagse verwachting van dag 0 tot en met dag 4. Deze verwachtingen zijn dan locatie-specifiek. De ondergrens die door Weeronline gebruikt wordt is 0,0 millimeter, dat wil zeggen dat er gesproken wordt van een regendag als er ook maar iets van neerslag valt. Bij de verificatie zijn we voor het vaststellen van een regendag uitgegaan 0,1 millimeter of meer. Bij het KNMI wordt in de Meerdaagse verwachting een neerslagkans per etmaal vermeld die in heel Nederland gebruikt mag worden. Echter bij het KNMI spreken we pas van een regendag als er 0,3 millimeter of meer wordt gemeten.
We zullen de verwachtingen van Weeronline voor twee locaties verifiëren namelijk voor De Bilt en voor Eindhoven. De kansverwachtingen uit de meerdaagse van het KNMI zullen we op meer locaties verifiëren. Kansverwachtingen worden meestal uitgedrukt in procenten. Echter ook fracties op een schaal van 0 tot 1 wordt veelvuldig gebruikt. Brierscores worden mestal berkend op basis van fracties In het onderdeel Tijdseries zullen we de ontwikkeling in de tijd van de jaarlijkse Brier Skill Score laten zien. De kwaliteit van de verwachtingen zullen we vastleggen aan de hand van drie karakteristieken:
In rapporten richten we ons op de neerslagkansen per etmaal. Deze grootheid wordt bijvoorbeeld nog vermeld in de verwachtingen van Weeronline in de vijfdaagse verwachting van dag 0 tot en met dag 4. Deze verwachtingen zijn dan locatie-specifiek. De ondergrens die door Weeronline gebruikt wordt is 0,0 millimeter, dat wil zeggen dat er gesproken wordt van een regendag als er ook maar iets van neerslag valt. Bij de verificatie zijn we voor het vaststellen van een regendag uitgegaan 0,1 millimeter of meer. Bij het KNMI wordt in de Meerdaagse verwachting een neerslagkans per etmaal vermeld die in heel Nederland gebruikt mag worden. Echter bij het KNMI spreken we pas van een regendag als er 0,3 millimeter of meer wordt gemeten.
We zullen de verwachtingen van Weeronline voor twee locaties verifiëren namelijk voor De Bilt en voor Eindhoven. De kansverwachtingen uit de meerdaagse van het KNMI zullen we op meer locaties verifiëren. Kansverwachtingen worden meestal uitgedrukt in procenten. Echter ook fracties op een schaal van 0 tot 1 wordt veelvuldig gebruikt. Brierscores worden mestal berkend op basis van fracties In het onderdeel Tijdseries zullen we de ontwikkeling in de tijd van de jaarlijkse Brier Skill Score laten zien. De kwaliteit van de verwachtingen zullen we vastleggen aan de hand van drie karakteristieken:
- De Brier Skill Score (BSS): Deze score geeft aan hoe goed de tijdreeks van verwachte kansen lijkt op de tijdreeks van nullen en enen die je krijgt door een neerslagdag als een 1 te noteren en een dag zonder neerslag als 0. De BSS noteren we op een schaal van 0 (slechte verwachtingen) tot 100 (perfecte verwachtingen).
- De Bias: Het verschil tussen de gemiddelde kans en de fractie opgetreden neerslagdagen.
- Het betrouwbaarheidsdiagram: Hiermee brengen we de betrouwbaarheid van de verwachte kansen in beeld. Oftewel regent het op een dag met een verwachte kans van 90% ook in 9 van de 10 gevallen en op een dag waarbij 10% kans in de verwachting staat ook slechts in 1 op de 10 gevallen. Voor het opstellen van een betrouwbaarheidsdiagram zijn veel data nodig. We kunnen de diagrammen daarom alleen opmaken voor periodes van meerdere jaren.